Gezondheidstips: de feiten op een rij.

Op social media, in de krant of via je vrienden: er lijkt elke dag wel wéér een een nieuw voedingssupplement, dieet of een nieuwe sport te zijn. Moet je die nu meteen allemaal uitproberen? Niet per se. We zetten 6 gezondheidstrends met de feiten en fabels op een rij.

1. Probiotica. Probiotica zijn micro-organismen die helpen de balans in stand te houden tussen de goede en de slechte bacteriën in je bacteriehuishouding (de miljarden bacteriën, virussen en schimmels die in je darmen leven). Volgens sommige artsen is probiotica binnenkrijgen een goed idee, vooral voor wie antibiotica slikt (of heeft geslikt). Om probiotica binnen te krijgen, kun je een probiotisch supplement nemen. Of je zorgt dat je gefermenteerde voedingsmiddelen binnenkrijgt, waaronder yoghurt, kefir, zuurkool, kombucha, augurken en zuurdesembrood. 

2. Multivitamines. De allerbeste manier om voedingsstoffen, vitaminen en mineralen binnen te krijgen is via voeding. Maar als je onvoldoende goede voedingsstoffen binnenkrijgt, dan is een multivitamin een goede aanvulling. De meeste mensen krijgen echter genoeg binnen. Overleg bij twijfel met je huisarts.

3. Rekoefeningen voor het sporten. Of je moet stretchen voordat je gaat sporten, hangt af van je sport, je doelen en het type rekoefeningen dat je wilt doen. Statische rekoefeningen (die je vroeger op school deed), zoals het stretchen van je hamstrings en de child’s pose, kun je het beste na het sporten doen, wanneer je spieren nog warm zijn. Verder is het belangrijk om de hele dag door af en toe te stretchen. En dat gaat bijna vanzelf, bijvoorbeeld als je bukt om iets op te rapen of je arm uitstrekt om iets uit een hoge kast te pakken. 

4. Elke dag wegen. Het hangt ervanaf. Sommige mensen zijn minder gemotiveerd als de weegschaal hetzelfde getal als de dag ervoor aangeeft. Iets simpels als een glas water drinken (of juist niet) heeft al invloed op je gewicht. Maar als je wilt afvallen, kan eens per dag wegen juist wel slim zijn. Er is een onderzoek bekend waaruit bleek dat testpersonen die zes of zeven keer per week op de weegschaal stonden, meer afvielen dan de testpersonen die maar eens per week op de schaal gingen staan. Dus: wil je afvallen, weeg jezelf dan elke dag. Anders is eens per week voldoende.

5. ‘s Ochtends sporten. Als je ‘s ochtends sport, verbrand je niet alleen meer vet, je bereikt daarmee ook dat de kans groter is dat je regelmatig gaat sporten. Een onderzoek wees uit dat als je sport om 07:00 uur, je biologische klok verschuift. Je voelt je ‘s ochtends fitter en ‘s avonds wat eerder slaperig. Daardoor verbetert je nachtrust en kun je de volgende ochtend makkelijker opstaan. Uit hetzelfde onderzoek bleek dat het makkelijker is om goede gewoontes ’s ochtends vol te houden.

6. Rustdag. Een rustdag is niet per se nodig als je sport. Wat wél belangrijk is, is dat je afwisselt. Dus als je de ene dag met gewichten aan de slag gaat, ga de dag erna dan eens wandelen, tennissen of een yogales volgen.